© Het Taallab


Deze site is een product van JansonAdvies.


Het gebruik van
de informatie voor onderwijsdoeleinden
is vrij.


Gebruik of overname van de inhoud
van deze site
voor commerciële doeleinden
is verboden.





Kijk voor nog meer informatie op mijn andere website:


www.janson.academy

De schrijfwijze van taal


Dit deel gaat over de manieren waarop je taal kunt weergeven, met letters en met andere symbolen.

Het gaat dus over de spelling en wat daarmee samenhangt, maar ook over het effect op de betekenis van een bepaalde manier van opschrijven of weergeven.

Hier vind je ook onderwerpen die gaan over de manier waarop bepaalde klanken in andere talen worden weergegeven en hoe wij in het Nederlands dat dan weer overnemen, aanpassen of negeren.

Gewone letters?

manna_japanse_krant_0.png

Of je nu woorden in het Nederlands, Engels, Frans of Duits ziet staan, de letters zien er hetzelfde uit. Als je niet beter wist zou je kunnen denken dat alle teksten over de hele wereld er zo uitzien.

Maar wie even langer nadenkt, weet ook dat dit niet zo is: Arabisch, Russisch en Chinees zien er bijvoorbeeld heel anders uit. Hoe zit dat? Kan je onze letters zomaar vervangen door die andere tekens?


In deze Japanse krant (hiernaast) valt ook op dat de schrijfrichting anders is. Hoe zit dat bij andere talen? Hoe kan het dat er in deze krant maar zo weinig tekens op een pagina staan? Onze kranten staan vol met lettertjes, hoe zit dat?


Genoeg vragen om op zoek te gaan naar nieuwe informatie!

Verzamel voorbeelden, probeer in contact te komen met mensen die zulke talen kunnen lezen en bevraag hen over de schrijfwijze van hun taal.

Vergelijk de manier waarop in het Nederlands woorden met letters worden weergegeven met hoe dat gaat in andere talen. Zoek overeenkomsten en verschillen, en bedenk voor- en nadelen van elke variant.

Richt een tentoonstelling in en maak kaartjes met een toelichting of geef een rondleiding.

Wil je meer weten over het Chinese schrift, probeer dan het boek Chineasy te pakken te krijgen of ga naar de website www.chineasy.com (die is wel in het Engels). Daar zie je hoe de 200 basistekens zijn opgebouwd en ook worden gecombineerd tot nieuwe betekenissen. Zo kun je jezelf de basis van (geschreven) Chinees leren...

chineasy.png

Dezelfde klanken maar verschillende schrijfwijzen en betekenissen

Wie de betekenis van het woord nieuwsgierig (nieuws-gierig) niet kent, zou dit woord ook zo kunnen schrijven: nieuwschierig (nieuw-schierig). Belangrijk is dan wel dat je hebt herkend dat het een samenstelling is, en dat er dus twee woorden in 'verstopt' zitten. Welke woorden zijn dat hier? Als je aan het begin van een woord de klanken [s] en [ch] na elkaar hoort, dan schrijf je dat altijd als sch. Als dat bij nieuwsgierig niet de spelling is, dan weet je al iets over die twee woorden. Waarom past hier niet die sch?

  • Zoek uit wat die twee delen van nieuwsgierig betekenen.
    Bedenk daarna zelf een omschrijving van de betekenis van beide woorden.
  • Verzamel meer samenstellingen, waarvan je niet zo goed kunt herkennen wat een van de grondwoorden betekende. Bedenk zelf of er andere samenstellingen met een van die grondwoorden mogelijk zijn!
  • Ga op zoek naar andere voorbeelden waarbij de uitspraak gelijk blijft, maar de spelling van de klanken ook anders kan, waardoor een andere betekenis ontstaat. Voorbeeld: deed - date --> [deet].
  • Zo zijn er ook woorden die er precies hetzelfde uitzien, maar die toch verschillend klinken en daardoor ook een heel andere betekenis hebben.

          Voorbeeld: voorkomen. Je kunt daar de klemtoon op [vo:r] leggen, maar ook op [koo].
          Verzamel meer woorden, waarin de plek van de klemtoon de betekenis bepaalt en niet de spelling.

  • Zoek steeds de herkomst van de verschillende woorden en/of hun schrijfwijzen.
    Soms kan je zo ook verwantschap met andere woorden of met andere talen op het spoor komen!
  • Teken het netwerk dat bij een woord past (mindmap) bv. via de klank, via de betekenis en/of via de schrijfwijze.


Enkele voorbeelden:

We schrijven de lange klinker /ie/ meestal als ie:

  1. in een gesloten lettergreep: fiets, niet, advies, plezier, lief, actief;
  2. aan het einde van een woord: olie, hatsjie, kwestie, positie, die, neurie, industrie, bacterie;
  3. in een beklemtoonde open lettergreep die niet aan het eind van een woord komt: gierig, gieten, spiegel.

We schrijven de lange /ie/ meestal als i:

  1. in een niet-beklemtoonde open lettergreep die ook niet aan het eind van een woord komt: figuur, gitaar, libel, miauw, riool;
  2. in het achtervoegsel -isch: Russisch, romantisch;
  3. in veel uit andere talen afkomstige woorden: taxi, piramide, broccoli, ski, souvenir, bikini, alibi.

Er zijn veel uitzonderingen op deze vuistregels...

Zo schrijven we gieter, maar ook liter, en jullie, maar ook juli.  Woordenlijst.org geeft uitleg...

De bezits-s


Als iets iemands bezit is, komt er vaak een s aan het eind van die naam. Dat wordt daarom wel de bezits-s genoemd. Ook bij dat woord iemand kwam die s eraan vast, want dat woord verwijst ook naar personen. Hoe die s aan een naam wordt gekoppeld is verschillend, maar daarvoor is natuurlijk altijd een reden. Hieronder vind je de variaties die daarvoor bestaan, met dank aan de redactie van Onze Taal, die dit weer een keer in hun Taalpost publiceerde.

Bezits-s aan de naam vast

Je schrijf de bezits-s aan de naam vast als er daardoor geen verkeerde uitspraak ontstaat. Dat geldt voor de meeste namen, waaronder alle namen die eindigen op een medeklinker:

  • Brams huis                                                           
  • Sils opleiding
  • Sarahs boek                                                          
  • Keiths gitaar
  • Oscars tante                                                         
  • Patricks rondetijden

Er komt ook geen apostrof als de naam eindigt op:

  • een é (e met accent aigu): Renés kookschrift, Beyoncés optreden
  • een e die als een ‘uh’ klinkt of niet uitgesproken wordt: Annekes nota, Rintjes ploeg, Mikes voorstel
  • een combinatie van twee letters die je samen als één lange klank uitspreekt: Renées vakantie, Coetzees roman, Lidewijs gedicht, Leonies huis, Milous hond, Mickeys boek, Kais zoon


Apostrof + s

Die apostrof is wel nodig als de naam eindigt op één enkele klinker die klinkt als een lange klank:

  • enkele a die klinkt als ‘aa’: Anna’s huis, Jasmina’s klanten
  • enkele i die klinkt als ‘ie’ (of ‘ai’): Nikki’s contract, Eli’s boek
  • enkele o die klinkt als ‘oo’: Otto’s schoenen, Timo’s dochter
  • enkele u die klinkt als ‘uu’ of ‘oe’: Adu’s tas, Manu’s salon
  • enkele y die klinkt als ‘ie’: Jimmy’s optreden, Wendy’s restaurant
  • enkele e die klinkt als ‘ee’ of ‘ie’: Penelope’s boeken, Zoë’s baan, Chloë’s kinderen (een trema geeft alleen aan dat bij de e een nieuwe lettergreep begint en maakt deze e’s dus niet tot langere klanken)

Ook na een afgekorte naam of initiaal komt een apostrof, evenals na een cijfer: A.F.Th.’s boek, M’s rol in de James Bondfilms, R2D2’s geluiden, Willem II’s overwinning.


Alleen een apostrof

Na een naam die op een [s], een [z] of een vergelijkbare klank eindigt, komt wel een apostrof, maar geen extra s: Bas’ column, Max’ boek, Inez’ huis, Maurice’ iPad en George’ boek. Er komt wel een s in Saint-Tropezs strand, want de z van Saint-Tropez is niet hoorbaar. In Jacques’ hulp komt juist weer alleen een apostrof, omdat een woord niet op twee s’en kan eindigen.

De y en de ij


De y is nooit een ei of ij geweest. De uitspraak van deze letter is óf [ie] óf [i], zoals in cycloon en synthese.
Zo werd die letter ook gebruikt in Nederlandse woorden en namen. De schilder Lucas van Leyden gebruikt de y i.p.v. de i. De Nederlandse naam moet daarom de vertaling van de Franse naam zijn: i-grec betekent Griekse i.
De ij is trouwens ook oorspronkelijk de weergave van de klank [ie]. Lange klinkers werden aangeduid met één letter die paste bij die klinker, maar met daarachter een i, als aanwijzing dat de uitspraak die van een lange klinker moest zijn.

We kennen dat nog uit plaatsnamen als Oirschot, Oisterwijk en Huissen, waarin oi als [oo] ui als [uu] moeten klinken. Die lange klinker [ie] werd daardoor ook geschreven als ii. Dat gaf verwarring, zeker als er een verbonden handschrift werd gebruikt. Daarom bedacht men dat je die tweede i wat kon verlengen. Dan stond er ij, maar de uitspraak bleef [ie].
Onder invloed van het Amsterdams veranderde de uitspraak van deze combinatie naar [ei]. Maar in een wijde kring buiten de invloed van die stad , bleef men, tot op de dag van vandaag, [ie] zeggen tegen de schrijfwijze ij. Wie [ie] zegt als er een ij staat, is dus eigenlijk niet degene die een afwijking in de uitspraak maakt. Dat is, gelet op de historie van die letters, juist wie dan [ei] tegen ij zegt...

Dit betekent ook dat die i en j twee letters zijn. Bij het typen van letters merk je dat, maar
bij verbonden schrift doet men vaak alsof het om een u met een staart gaat.

De verbinding moet van de i direct naar de bovenkant van de j, want alleen zo blijven het
twee letters. De ij is namelijk niet de 27e letter van het alfabet!                                      


Ga nu zelf maar weer eens op onderzoek:

- Verzamel woorden waarin de y voorkomt en sorteer die naar de uitspraak: is het [ie] of [i]?

- Ga op zoek naar namen van plaatsen en personen waarin een y voorkomt op de plek van een i. Hoe spreek je
   die daar uit?

- Als je dit (nog) niet gewend bent, oefen dan de verbinding tussen de i en de j, zodat je daarna kunt zien dat
   het twee letters blijven.

- Verzamel ook een paar plaatsnamen die beginnen met een [ij]. Als je plaatsnamen opschrijft moet de eerste
   letter altijd een hoofdletter zijn. Toch moet bij deze aardrijkskundige namen, die met de letters ij beginnen,     
   twee hoofdletters worden geschreven, zoals bij IJsselmeer en IJmuiden. Dat komt doordat die IJ ooit eigenlijk
   een als een lange klinker uitgesproken I was, dus klonk al [ie]. Die tweede letter was daardoor geen deel van
   de klank, maar slechts een zichtbare uitspraaktip.
   Maar let wel op: plaatsnamen die beginnen met de letters ei, krijgen maar één hoofdletter, zoals in Eibergen.

Het Taallab

Pictogrammen


Het woord pictogram bestaat uit twee delen: picto en gram. Picto komt uit het Latijn en betekent zoiets als uitgebeeld of geschilderd. Gram komt van het Griekse gramma (teken), dat weer is afgeleid van het werkwoord graphein (ph=f) dat schrijven betekent. Die woorden herkennen we ook in fotografie (tekenen met licht) en seismograaf (tekenen met trillingen) en in diagram (schema), telegram (letterlijk: ver-schrift) of autogram (handtekening - letterlijk: zelf-teken, een selfie met letters...).

Pictogrammen zijn dus getekende plaatjes, die iets duidelijk willen maken zonder woorden te gebruiken. Daarom vertaalt men pictogram ook wel met het woord beeldschrift. Tegenwoordig verkort men het ook wel tot picto.

      -  Bedenk waarom en waar pictogrammen handig zijn.

      -  Verzamel zoveel mogelijk voorbeelden van pictogrammen en bedenk wat ze 
          betekenen en waar ze gebruikt (kunnen) worden. Als je dat niet weet, kun je
          ook zelf iets bedenken.

      -  Wat zou het pictogram hiernaast betekenen en waar zou dat te vinden zijn?

      -  Ontwerp zelf enkele pictogrammen die nuttig zouden zijn op jouw school of bij je thuis.
          Controleer of anderen direct snappen wat de betekenis is en pas je ontwerp zonodig aan!

      -  Stel op grond van je onderzoek naar pictogrammen, en/of je ervaringen met eigen ontwerpen,
          een lijstje op met eisen waaraan een goed pictogram moet voldoen.

      -  Geef, op grond van die lijst, punten aan de pictogrammen die je hebt verzameld.

S.O.S.

Je hebt vast deze afkorting wel eens gehoord. Hij betekent zoiets als "Help!"

Van welke woorden zijn die letters een afkorting en wat betekent dat letterlijk?
save our souls -->  red onze zielen

Hier betekenen deze letters iets heel anders, lees maar:

 Signalering Onjuist Spatiegebruik


 Een spatie is op zichzelf behoorlijk onzichtbaar.
 Toch kun je overal struikelen over onjuist gebruikte spaties.
 Vaak zijn die gewoon fout, regelmatig ook verwarrend, maar soms ook eigenlijk wel grappig.
 Signalering Onjuist Spatiegebruik (SOS) strijdt op een vrolijke manier tegen onjuist spatiegebruik in

 onze Nederlandse taal. Kijk maar eens op www.spatiegebruik.nl

Hoe erg is het als je te vaak een spatie (=witruimte tussen twee woorden) invoegt?
Dat ontdek je vast wel op die website of lees anders het boekje Weg om legging...

In het Nederlands schrijven we woorden zoveel mogelijk aanelkaar, maar in het Engels schrijft men de woorden juist zoveel mogelijk los. Door de invloed van het Engels doet men dat in Nederland ook steeds vaker. Daarom zijn er mensen die dat spottend 'de Engelse ziekte' noemen.
Woorden als langeafstandsloper, hogesnelheidstrein en rodewijnglazen schrijven wij dus aan elkaar. Als je toch een spatie invoegt, is dat niet fout, maar dan krijg je wel een heel andere betekenis: een lange afstandsloper, een hoge snelheidstrein of rode wijnglazen. Wat is het verschil? Waardoor komt dat?


-  Verzamel nu zelf ook eens een rij van die lange woorden. Kijk dan bij elk woord wat er gebeurt als je daarin
    een spatie zet.

-  Wil je nagaan of je zelf spaties goed gebruikt?  Doe dan maar even de test op
                                                                                           http://www.spatiegebruik.nl/spatietoets

-  Maak dan met een paar van zulke samengestelde woorden een tekst waarin je steeds die beide vormen
    (helemaal aan elkaar en met één stukje los) door elkaar gebruikt. Probeer daarmee te spelen zodat er een
    humoristische tekst ontstaat...

Een letter verschil


Er blijken woorden te zijn die precies hetzelfde klinken, maar die je toch verschillend schrijft. Dat verschil is bijna altijd maar één letter.

Zo kennen we de woorden:        slap en slab,
                                                         rauw en rouw,
                                                         wei en wij,
                                                         voet en voed,
                                                         ligt en licht.

Dat verschil hoor je niet aan de uitspraak, maar je ziet het wel aan de letters. Bij een verschil in letters, is er bij deze woordparen natuurlijk ook een verschil in betekenis. Het werkt daardoor eigenlijk andersom: doordat de betekenis verschilt, moet je andere letters gebruiken. Zo hoort voet bij voeten, die lichaamsdelen die onderaan je been vastzitten. Het woord voed hoort bij voeden, wat hetzelfde is als 'te eten geven'. Als je naar die betekenis kijkt, hebben die woorden voet en voed dus niets met elkaar te maken. Als je die woorden hoort, merk je het verschil direct door de zin, waarin die woorden gebruikt worden en betekenis krijgen, maar je hoort het niet aan de klank van die woorden zelf.


Ga nu zelf eens op zoek naar zoveel mogelijk woorden die precies hetzelfde klinken, maar die je verschillend schrijft.

Maak met elk van die woorden een zin, waardoor je de betekenis aan het zo geschreven woord kunt aflezen. 

Je kunt die betekenissen daarnaast natuurlijk ook nog laten zien met een tekening of een foto.


Tip: denk ook eens aan woorden uit het Engels of Frans, die wij in onze taal gebruiken. Die klinken wel precies hetzelfde als een 'echt' Nederlands woord, maar verschillen soms toch meer dan één letter. Voorbeeld uit het Engels: date - dat klinkt als ons woord 'deed', en uit het Frans: oui - dat klinkt als ons woord 'wie'.

Stofnamen


Dat zijn woorden die benoemen waarvan iets is gemaakt. Katoen, hout en ijzer zijn zulke woorden.

Als je die gebruikt in combinatie met een ander zelfstandig naamwoord, gebeurt er iets opmerkelijks.

Je schrijft dan: een katoenen broek, een houten stoel, een ijzeren staaf.

In deze combinaties is de stofnaam een bijvoeglijk naamwoord geworden en daarom noemt men deze woorden stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. Zoals je ziet eindigen die stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden dan steeds op –en. Dat is een kenmerk van deze woorden. Waarom is dat opmerkelijk?


Verzamel nu eens zoveel mogelijk van die stofnamen. Maak daarna van elke stofnaam combinaties met een zelfstandig naamwoord en luister of je dan inderdaad niet [ǝ] hoort, maar steeds [ǝn] aan het eind.

Ik kan alvast verklappen dat er stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden bestaan, waarin je die [ǝn] niet zult horen. Probeer, als je er een paar gevonden hebt, eens te bedenken waardoor die [ǝn] aan het eind juist bij deze woorden niet voorkomt?

Daarnaast zijn er ook combinaties, die verschillend worden gespeld, zoals: een rubberbal, een rubber bal, een rubberen bal.

Een bijvoeglijk naamwoord, dat een vorm aanduidt (ovaal, rond, driekant, vierkant), krijgt gewoon een-e:
de ovale tafel, vierkante kaarten.

Ook zijn er bijvoeglijke naamwoorden, die helemaal geen uitgang krijgen: een plastic stoeltje, een nylon jas,    een aluminium pan, een dronken feestvierder.      


Bespreek je ontdekkingen en verklaringen daarvan met andere leerlingen. Waarover zijn jullie het eens? Controleer of jullie verklaring voor al die woorden klopt. Trek tenslotte een conclusie uit wat je hebt gevonden.
Noteer die duidelijk op een poster en schrijf de woorden, die daarbij horen, (foutloos...) eronder.































Punten en komma's


Stel je voor dat we nooit punten en komma's zouden gebruiken. Dan waren die hoofdletters aan het begin van een zin ook niet nodig. De hele tekst werd dan een lange zin. Zou dat erg zijn, of juist fijn?


Beschrijf maar eens wat je aan het doen was het afgelopen halfuur, of wat je ziet als je naar buiten kijkt. Maar schrijf of type dat zonder punten en komma's, gewoon achter elkaar door. Als je klaar bent, moet je het natuurlijk even teruglezen, om te controleren of je geen woord of letter vergeten bent. Dan merk je meteen, hoe lekker dat leest zonder al die kleine tekentjes... Laat het ook even aan iemand anders lezen, en let dan eens op hoe die dat doet. Gaat dat vlot, krijg je commentaar, of merken ze niets bijzonders?


Ga dan eens proberen of je kunt bedenken wat het nut van die punten eigenlijk is en waar je in je tekst misschien beter toch punten kunt zetten. Als je dat hebt gedaan, lees je de tekst nog een keer, en let dan op of je verschil merkt. Leest het zo prettiger?


Dan blijft nog de vraag, of je eigenlijk wel komma's nodig hebt. Waren er zinnen, die toch wel wat lang waren, voordat die punt kwam? Of waren er juist zinnen, die al een punt hadden gekregen, terwijl ze eigenlijk nog een beetje verder gingen? Dan zouden dat weleens plekjes kunnen zijn, waar een komma beter past. Probeer dat eens uit, en maak waar je dat nodig vindt, toch maar van die punt een komma. Lees dan de tekst weer opnieuw, en ga na, of je nu echt verschil merkt.


Pak dan eens een boek van je favoriete schrijver. Onderzoek daarin dan, waar die schrijver punten en komma's heeft gebruikt. Is dat op dezelfde plekken, waar jij het ook zou hebben gedaan? Maakt die schrijver lange zinnen, of juist veel korte? Wat maakt, dat je juist in de boeken van deze schrijver zo lekker leest?


Tja, als je dat hebt ervaren, dan ga je natuurlijk voortaan zelf ook op het goed gebruiken van komma's en punten in je eigen teksten letten... Succes!!

Hoofdletters


Naast al die gewone letters, gebruiken we ook regelmatig hoofdletters. Je schrijft je eigen naam met een hoofdletter aan het begin en dat is niet toevallig. Alle namen van mensen, van huisdieren, van steden en dorpen, van straten en pleinen, van streken en provincies, van bergen, rivieren, meren en zeeën, en ook van landen en werelddelen moeten we schrijven met een hoofdletter.

Ook de planeten hebben ooit namen gekregen, zoals Mars en Saturnus. Hoewel onze aarde ook tot de planeten gerekend wordt en vroeger ook verbonden werd met een naam uit de Griekse mythologie, hebben we die koppeling losgelaten.
Die aanduiding 'aarde' verwijst dus niet meer naar een naam van Griekse of Romeinse goden, maar is gewoon de eigen aanduiding van ons unieke hemellichaam. Een 'echte' naam is daardoor niet nodig, want er zijn toch geen andere dan de onze. Een echte naam gebruik je om iets of iemand van andere(n) te onderscheiden of met een bepaalde omgeving te verbinden.


Woorden die soorten van iets benoemen krijgen daarom geen hoofdletter. Of het nu gaat om woorden als mensen, honden, katten, paarden, landen, sterren, zeeën of planeten, al zulke groepsaanduidingen hebben altijd een kleine beginletter. Maar als we één lid van zo'n groep bedoelen, gebruiken we wel een naam, die je dan met een hoofdletter laat beginnen. Zo kun je bij een voetbalwedstrijd zeggen: "De spelers stonden allemaal klaar op het veld." Die plek waar ze stonden noem je dan het 'veld' en dat is geen naam, maar een duidelijke aanduiding van die plek. Dat maakt dat we ook de 'aarde', waarmee we onze plek bedoelen, geen hoofdletter geven.  

Apostrof ([aapoostroof])


Soms komt er een komma op de plaats van de eerste of van de eerste paar letters van een woordje. Die komma komt dan bovenaan, voor de laatste letter van dat woord: het wordt dan 't of ik wordt 'k. Deze soort komma's noemen we een apostrof. Het is meer spreektaal dan schrijftaal dat je zo noteert, want het geeft weer hoe die woordjes klinken. Dat kan in een verhaal juist goed passen, als iemand daar zoiets zegt, want dan lees je hoe het toen klonk.


Het woordje dat je zo afkort is eigenlijk altijd het onderwerp van die zin. Wie of wat dat is, blijkt dan voor wie daarnaar luistert of dat leest, binnen die context al helemaal duidelijk. Daardoor zullen zij toch direct snappen wie of wat met die laatste medeklinker wordt bedoeld.


Als je een zin begint met een woordje met een apostrof moet je wel even goed opletten als je die zin opschrijft! Welke letter wordt dan een hoofdletter aan het begin van die zin? Wat is dan de juiste keuze?
                                               ’t Is zo gerepareerd     of   ’ T is zo gerepareerd?


Als het eerste woord met een apostrof begint, krijgt het woord ná dat eerste woordje de hoofdletter, want die apostrof staat niet voor een eerste letter, maar juist voor de laatste letter van dat woord en die hebben nooit een hoofdletter:

                                              ’t Is zo gerepareerd.                                        ’k Zie je!

Misschien had je zelf al bedacht dat die hoofdletter op deze plek logisch is...


Bij namen gebruiken we nooit een apostrof in plaats van de eerste letters:
                                                           Jan voetbalt wordt dus nooit 'n voetbalt...

Teksten


Letters gebruiken we natuurlijk niet alleen maar voor losse woorden of namen. De reden dat je letters gebruikt is bijna altijd omdat je een zin noteert, en vaker nog omdat je een serie zinnen maakt, zodat er een tekst ontstaat.

Dat kunnen allerlei teksten zijn en dit maakt het heel aantrekkelijk. Enerzijds doordat je de vorm van die teksten zelf kunt verzinnen en de ordening ervan kunt ontwerpen. Maar anderzijds doordat je die teksten qua inhoud aan een doel kunt laten bijdragen, maar ook doordat je de vorm en inhoud op allerlei manieren kunt variëren. Daarmee kun je die teksten heel zorgvuldig afstemmen op de smaak van degene aan wie je die tekst wilt sturen.


Door de boeken, of de artikelen in een tijdschrift, die je kiest in de bibliotheek en met titels die je misschien ook op verlanglijstjes zet, laat je zien welk soort teksten jij prettig vindt. Dat kan door het onderwerp, dat je herkent aan de illustratie op de kaft. Dat kan ook komen door de titel, die een onderwerp suggereert. en daarmee de inhoud van die tekst, maar ook door de vorm van de tekst in een boek. Is die beschrijvend en staat er veel interessante informatie in, of is die informatie slechts een opsomming van feitjes of zijn het vooral plaatjes met een onderschrift?

Of beschrijft die tekst allerlei gebeurtenissen, die de hoofdpersonen meemaken, waardoor het eigenlijk een verhaal is. Verhalen kunnen echt gebeurd zijn, maar ook volledig verzonnen. In beide gevallen kan die tekst prettig om te lezen zijn, of juist heel saai en voorspelbaar. Daarmee is niet de ene soort teksten 'goed' en de andere 'slecht'. Wat je als lezer prettig vindt hangt af van je smaak, maar ook van je doel met een tekst. Wat de een een saaie tekst vindt, kan een andere juist lekker informatief vinden. 


Wat wel belangrijk is, blijkt de aansluiting bij het doel van een lezer. Als de titel, de vorm en/of de plek waar een tekst te vinden was, een bepaald doel suggereert, dan moet dat ook wel kloppen. Niet alleen omdat je dan in staat bent een tekst te kiezen, die je bevalt of die je nodig hebt op dat moment,, maar ook doordat jij, als gebruiker van een tekst, zo leert om op de daarbij passende kenmerken te letten.  

______________________________________
 Het alfabet


   Er verscheen onlangs een boek over de functie en de historie
   van het ons bekende alfabet.

   Ook is daarin aandacht voor de relatie met de schrijfwijzen
   (en dus de letterkeuzes) in andere talen.

 __________________________________________